De fascinatie van de maan
Ludwig van Beethoven schreef in 1801 zijn ‘Mondscheinsonate’, wat later als zijn beroemdste pianomuziek zou worden verheerlijkt; onze Belgische striptekenaar Hergé stuurde in 1953 Kuifje met zijn ‘Raket naar de Maan’ en op 21 juli 1969 drukte Neil Armstrong als eerste mens ook echt zijn voet in het maanoppervlak. De fascinatie van de maan laat ook uurwerkmakers niet onberoerd…
In de astronomie is er sprake van ‘maanfasen’. Eén maancyclus bevat vier maanfasen: na ‘volle maan’ volgt de ‘afnemende maan’, waarna we bij de ‘nieuwe maan’ aankomen die via de fase ‘wassende maan’ terug uitkomt bij de ‘volle maan’, waarna alles gewoon opnieuw begint. Een maancyclus duurt ruim 29 dagen, de tijd nodig om de maan één ronde om de aarde te laten afleggen. Exact gaat het om 29 dagen, 12 uur, 44 minuten en 2,9 seconden.
De maancyclus wordt overgebracht op de maanfasekalender, die voor elke dag van de maand de maanfase en -oriëntatie om middernacht Midden-Europese tijd (dus aan het begin van de aangegeven datum) aangeeft. Hierbij wordt rekening gehouden met de zomertijd. Op andere momenten op de aangegeven datum kunnen de fase en oriëntatie verschillen.
Het is de maancyclus die inspireerde voor wat we nu kennen als een specifieke complicatie bij uurwerken. Het begon allemaal wat minder verfijnd met de astronomische uurwerken, waarvan een eerste spoor al is terug te vinden in de 14e eeuw. Giovanni Dondi dall’Orologio (1318 – 1389) was een Italiaanse geleerde en hogeschool docent. Hij ontwikkelde het ‘Astrarium‘, dat een aantal wijzerplaten toonde, als één der eerste openbare astronomische uurwerken ter wereld. De meeste astronomische uurwerken zijn terug te vinden in kerktorens of in stadhuisgevels, maar de oudste exemplaren functioneren vandaag niet meer of werden gerenoveerd met recentere mechanismen.
Een heel bijzonder exemplaar is terug te vinden in het stadhuis van de Duitse stad Ulm. Het werd vermoedelijk rond 1520 ingebouwd. Het binnenste mechanisme telt drie wijzers, waarvan één zonne- en één maanwijzer. De zonnewijzer is de hoofdwijzer van het systeem. De derde is de ‘drakenwijzer’, die wanneer hij zowel onder de zonne- als maanwijzer verdwijnt een zons- of maansverduistering voorspelt. De maanwijzer geeft hier de plaats van de maan op de dierenriem aan. Een om de wijzerstaaf draaiende kogel stelt de maanfase duidelijk zichtbaar voor. In de 16e eeuw verschenen de eerste wandklokken met aanduiding van de maanstand in de woningen van de Bourgeoisie.
Maanfase aan de pols
In 1925 bracht Patek Philippe een damesuurwerk uit met maanfase en eeuwigdurende kalender. Junghans bracht zijn ‘Meister Kalender’ met maanfase uit in 1936 (Kaliber J800.3). In de jaren ’40 prees Universal Genève al een horloge met maanfase aan: de ‘Tri-Compax’, die tevens een chronograaf en datumaanduiding integreerde. De ‘kwartscrisis’ in de jaren ’70 verdrong de mechanische horloges naar de achtergrond en liet ook de astronomische complicatie ‘maanfase’ verdwijnen. Het duurde tot 1983 toen Blancpain met zijn Kaliber 6395 de maanfase terugbracht en daarmee de wereld van mechanische horloges nieuw leven inblies.
Het werd een danig succes dat Chronoswiss en daarna vele anderen volgden. Vandaag zijn maanfase uurwerken in zowat alle prijsklassen terug te vinden, weliswaar met zeer uiteenlopende precisie. Bij armbandhorloges wordt het verloop van de maanfasen voorgesteld d.m.v. een achter een halfrond venster draaiend schijfje waarop een min of meer realistische afbeelding staat van de maanfasen zoals men die ook met het blote oog op aarde kan waarnemen. De technische moeilijkheid bij de aanduiding van de maanfase schuilt daarin dat de evolutie van de volledige cyclus exact 12 uur, 44 minuten en 2,9 seconden over het ‘nulpunt’ van de dagelijkse uur aanduiding doorloopt. Daarom wordt er vaak voor gekozen om op het schijfje een dubbele cyclus af te beelden. Dit laat toe om een dubbele cyclus in 59 dagen relatief precies weer te geven. De onnauwkeurigheid bedraagt dan anderhalf uur en 5,8 seconden in 59 dagen. De snelheid waarmee het schijfje draait kan zo gemakkelijker afgestemd worden op de tijdsaanduiding. Bijkomend voordeel is verder dat ook de datumweergave vrij eenvoudig kan meegenomen worden in de beweging van het schijfje met maanfasen. Nadeel van deze aanpak is wel dat de maanfase aanduiding na drie jaar handmatig één dag moet gecorrigeerd worden.
De precisie van de maanfase aanduiding is een uitdaging voor de grote uurwerkmakers.
Vanzelfsprekend vormt de precisie van de maanfase aanduiding een uitdaging voor de grote uurwerkmakers. Zij slagen er ook in om met één maancyclus op het schijfje een zeer precieze weergave te realiseren. Het record inzake precisie staat op naam van het Zwitserse Andreas Strehler. Hun ‘Sauterelle a heure’ zou pas na twee miljoen jaren moeten bijgesteld worden! De weergave van de maan en maanfasen kan sterk variëren, met soms verregaande ontwikkelingen als een wijzigende sterrenhemel, een driedimensionale afbeelding van de maan tot zelfs de visualisering van de maanfasen gerelateerd aan de verschillende positie van de maan tegenover aarde.